woensdag 16 september 2015

Air Force One

Nixon neemt afscheid van het het volk voor VH-3, "Marine One".
Als je hun militair vertoon even wegdenkt zijn er denk ik weinig voertuigen die zo iconisch zijn voor Amerikaanse prestige en macht als "Air Force One". Bij Air Force One denken we meestal aan een grote Boeing of iets van die strekking, maar in werkelijkheid heeft de Amerikaanse president verschillende vliegtuigen en helikopters tot (vooralsnog) zijn beschikking. Onder Air Force One valt bijvoorbeeld de VH-60 (een Black Hawk) en daarvoor de VH-3 (hiernaast). Een Amerikaans presidentieel toestel krijgt altijd de militaire aanduiding plus de letter "V" ervoor. De VH-3 die lang als presidentiële helikopter heeft gediend, wordt bijvoorbeeld in het leger met "H-3" aangeduid. Om het nog ingewikkelder te maken heet de helikopter eigenlijk niet Air Force One, maar Marine One. Een ander type helikopter heet weer Army One. Ze vallen dus ook onder die betreffende takken van de strijdkrachten. Bureaucratie boven alles.

De eerste "Air Force One". 
Tot ongeveer de jaren '30 was het hoogst ongebruikelijk voor de president om zich over grote afstanden te verplaatsen, ook binnenlands, zelfs al waren er vliegtuigen beschikbaar. De reden was dat communicatie op afstand lastig ging en reizen veel kostbare presidentiële tijd in beslag nam. De president diende simpelweg in Washington te blijven in het tijdperk voor draadloze- en satellietcommunicatie. Als er gereisd werd, was dat meestal met de trein. Dat heeft Amerikaanse presidenten niet belet het luchtruim te kiezen, zoals op de afbeelding rechts. Hier zie je president Theodore Roosevelt in 1910, die krap 7 jaar na de eerste vlucht plaatsneemt in de heuse Wright Flyer. Roosevelt was alleen geen president meer op dat moment. Toch wordt dit moment beschouwd als de eerste presidentiële vlucht. Hierna treedt er namelijk een behoorlijk gat op, tot 1933.

De Douglas Dolphin.
Civiele vliegtuigen in die tijd waren bepaald niet betrouwbaar. Pas in het begin van de jaren '30 begonnen vliegtuigen op de markt te komen die volledig uit metaal gemaakt waren om maar te beginnen. Levensverzekeringen voor piloten werden aangeboden, maar tegen enorm hoge premies. In 1933 koos president Franklin D. Roosevelt als eerste zittende president een eigen vliegtuig, een all-metal vliegboot, de Douglas Dolphin (links). De presidentiële Dolphin was uiterst bescheiden naar moderne maatstaven: er was ruimte voor vier passagiers en een bescheiden slaapvertrek. Het is overigens maar zeer de vraag of FDR ooit echt in het ding gevlogen heeft. Het is in elk geval het eerste vliegtuig dat specifiek aangeschaft is met als doel VIP-reizen voor de president.

VC-54, "The Sacred Cow"
In de Tweede Wereldoorlog groeide de bezorgdheid bij de luchtmacht over de veiligheid van het vliegen door een president in een regulier civiel toestel. Aanvankelijk werd de C-87 voorgesteld als toestel, maar aangezien dit een civiele versie was van de B-24 Liberator (een bommenwerper) besefte men al snel dat dit niet heel ideaal was qua beeldvorming naar vijandelijke vliegtuigen. Het eerste vliegtuig dat een 'echte' Air Force One was  (gekozen vanuit de luchtmacht dus), was de Douglas C-54. Dit is een vergrote en doorontwikkelde DC-3 "Dakota". Met dit vliegtuig vloog FDR o.a. naar de Yalta-conferentie in 1945. De VC-54 heette "The Sacred Cow" (rechts), en had slaapruimte, een radiotelefoon en een uitklapbare lift aan boord voor de rolstoel van de president. De term Air Force One bestond toen nog niet. En ook hier speelt de Connie weer een rol.

VC-121E, de Columbine III
Vóór de term Air Force One gebruikt werd, had ieder presidentieel vliegtuig een eigen "callsign", zijn eigen radiocode. Die werd vaak vrij eenvoudig gekozen. First Lady Mamie Eisenhower vond de 'columbine' (een bloem) bijvoorbeeld erg mooi. Dus heette het vliegtuig van de Eisenhowers (een gewone Connie), de "Columbine II". Er kwam echter ellende toen tijdens een vlucht een ander, civiel vliegtuig met dezelfde callsign het luchtruim rondom hetzelfde vliegveld binnenkwam. Eisenhower stapte daarna over op een Super Connie, die de officieuze naam "Columbine III" kreeg, maar als eerste onder callsign Air Force One ging vliegen, om elke toekomstige verwarring te voorkomen. De voorzieningen waren uiteraard ook vooruitgegaan (onder), al staat het nog steeds nauwelijks in verhouding tot de huidige Air Force One.

VC-121E Columbine III, conferentieruimte.
Uiteindelijk trof de presidentiële Super Connie hetzelfde lot als haar soortgenoten: rond het einde van de jaren '50 werd ze vervangen door superieure straaltoestellen, in dit geval de Boeing 707. Het huidige presidentiële vliegtuig is een Boeing 747-200, met als officiële aanduiding VC-25. Deze zal in de toekomst vervangen worden door het allerlaatste Boeing-model, de 747-8.

Het interieur van VC-25.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten